Lichaamssamenstelling bij obesitas en het metabool syndroom

 

Guest Author:   drs. Odette Bruls, (science) journalist, Lecturer at Tilburg University 

Obesitas en lichaamssamenstelling

Overgewicht en obesitas zijn wereldwijd een groeiend probleem. In Europa had de helft van de volwassenen in 2019 overgewicht, waarvan 17% gecategoriseerd kon worden als obees (CBS, 2024) en de verwachting is dat de cijfers voorlopig blijven stijgen. Overgewicht en obesitas worden meestal uitgedrukt in BMI, en zijn dan gebaseerd op de verhouding tussen het totale gewicht en de lengte van een persoon. Maar dat is niet het hele verhaal. De verhouding tussen vet- en spiermassa, alsmede de verdeling van de vetmassa, kan enorm verschillen tussen mensen met dezelfde BMI, dus ook tussen obese mensen.

Er is steeds meer discussie gaande over een nauwkeurigere definitie, die beter aansluit bij de potentiële gezondheidsrisico’s. Begin 2025 kwam een groep experts met een voorstel om onderscheid te maken tussen preklinische obesitas, wanneer er nog geen metabole ontregelingen zijn, en klinische obesitas, waarbij er wel ontregelingen zijn (Rubino et al., 2025). Om de individuele gezondheid vast te stellen, is volgens deze groep een meting van het vetweefsel nodig. Of, indien dit niet mogelijk is, een meting van de middelomtrek in combinatie met de BMI. Bij het onderscheid tussen preklinische en klinische obesitas, speelt lichaamssamenstelling dus een rol.

Obesitas en het metabool syndroom

Dat een hoge BMI een risicofactor is voor het krijgen van velerlei aandoeningen en vroegtijdig overlijden, is wetenschappelijk vastgesteld (Bhaskaran et al, 2018; Di Angelantonio et al, 2016; Whitlock et al, 2009). Zeker wanneer het hoge gewicht vooral in de buik zit, ook wel ‘centrale obesitas’ genoemd. 

Centrale obesitas is, samen met insulineresistentie, hyperglykemie, een laag HDL cholesterol en hypertensie een criterium van het metabool syndroom. Wie aan drie van deze vijf criteria voldoet, lijdt hieraan. En mensen met een metabool syndroom hebben een grotere kans op het krijgen van diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Vanwege al deze risico’s, is tijdige en gepersonaliseerde behandeling wenselijk.

Verder kijken dan de BMI

In de richtlijnen is een belangrijk behandeldoel bij mensen met obesitas en/of het metabool syndroom, het verlagen van de BMI. Kijkend naar de harde cijfers over de relatie tussen BMI en ziekterisico, klinkt dat logisch. Maar zoals hiervoor al gesteld, de BMI zegt weinig over iemands metabole status. Bovendien, als iemand gaat afvallen verliest die persoon niet alleen vetweefsel, maar ook spierweefsel. Dat kan nadelige gevolgen hebben, zeker bij mensen die al een lagere en/of afnemende spiermassa hebben. Zo hebben patiënten die aan diabetes of hartfalen lijden, bij diagnose vaak al minder spiermassa dan gezonde leeftijdsgenoten. (Dronkers, 2023). 

Minder spiermassa betekent ook minder gunstige effecten van die spiermassa. De boodschapperstofjes myokines die spieren uitscheiden bij spiercontractie, verbeteren bijvoorbeeld de insulinegevoeligheid en remmen schadelijke effecten van de door vetmassa uitgescheiden signaaleiwitten adipokines (Dronkers, 2023). Redenen genoeg om naast de vetmassa, ook de spiermassa in de gaten te houden.

Belang van een gunstige lichaamsamenstelling 

Het hebben en behouden van een relatief hoge vetvrije massa blijkt het risico op het metabool syndroom te verlagen. In een grootschalige cohortstudie van ruim 190.000 Koreanen berekenden onderzoekers dat 1% toename van de relatieve vetvrije massa, het risico op het metabool syndroom met 21% verlaagde, en 1% toename van de relatieve spiermassa van de ledematen (appendiculaire spiermassa) verlaagde dit risico zelfs met 38%. 

Andersom gold ook dat 1% toename van de relatieve vetmassa het risico op het metabool syndroom verhoogde met ca. 25%. Hun advies was dus ook om de focus op de BMI te verleggen naar een focus op het verbeteren van de lichaamssamenstelling ten gunste van de vetvrije massa, waaronder de spiermassa (Oh et al, 2021). 

Spierverlies bij caloriebeperkt dieet zonder training

Mensen die gewicht willen verliezen, storten zich vaak op een (crash)dieet. Ze passen dan vooral hun eetpatroon aan, en dat kan succesvol zijn om hun gewicht te verlagen. Maar wat gebeurt er met de lichaamssamenstelling wanneer mensen zich focussen op een afvaldieet zonder daarbij (meer) te gaan trainen? 

Dit werd onderzocht in een systematische review en meta-analyse van Anyiam en collega’s (2024). Zij concludeerden dat iemand die gewicht verliest met een streng caloriebeperkt dieet zonder extra te bewegen, daarbij 75% aan vetweefsel en 25% aan spierweefsel verliest. Zonder verdere aanpassingen van het beweegpatroon ligt zelfs sarcopenie op de loer, zeker bij oudere mensen, stelden de onderzoekers tevens vast. 

Spierbehoud bij gecombineerde interventies

Met een dieet alleen kan weliswaar gewichtsverlies bereikt worden, maar er is dus meer nodig om te zorgen dat het spierweefsel op zijn minst behouden blijft. In meerdere systematische reviews en meta-analyses is het effect onderzocht van verschillende trainingsprogramma’s (zoals cardio, krachttraining, gemixte trainingen) in combinatie met diverse diëten (zoals caloriebeperking, intermitterend vasten, ketogeen dieet). 

Allen kwamen tot dezelfde hoofdconclusie: gemixte beweegprogramma’s (cardio en krachttraining), in combinatie met een dieet, zijn het meest effectief om zowel gewicht te verliezen als een gunstige lichaamssamenstelling te krijgen of behouden (Xie et al., 2024; Eglseer et al., 2023; Batrakoulis et al., 2022). 

Monitoren van lichaamssamenstelling: vier voordelen

Professionals die mensen begeleiden bij voeding en leefstijl streven allemaal naar een individuele benadering en positieve effecten. Om alle effecten te kennen en niet alleen te focussen op BMI, is monitoring van de lichaamssamenstelling nodig én nuttig. Dit biedt vier belangrijke voordelen:

  • Bij aanvang van de behandeling kan een reëlere inschatting worden gemaakt van de gezondheidsrisico’s van de cliënt. Een cliënt kan bijvoorbeeld gewezen worden op de risico’s van een hoge viscerale vetmassa.
  • Deze data geven houvast voor het bepalen van de samenstelling van het dieet, zoals de totale hoeveelheid calorieën en de verhouding tussen de macronutriënten. Daarbij kan ook rekening gehouden worden met een eventueel bijbehorend trainingsschema.
  • Op basis van de data kan een geschikt trainingsprogramma worden bepaald. Denk hierbij aan kracht- versus conditietraining.
  • Monitoring van de lichaamssamenstelling geeft de cliënt beter inzicht in de effecten van de inspanningen. Uit onderzoek blijkt dat het (fysiek) meten van de voortgang helpt om doelen te behalen (Harkin et al., 2016). Zeker wanneer een cliënt op een (tijdelijk) gewichtsplateau blijft steken, kan het motiveren als blijkt dat de verhouding vet- en vetvrije massa wel blijft verbeteren. 

Referenties

Anyiam, O., Abdul Rashid, R. S., Bhatti, A., Khan-Madni, S., Ogunyemi, O., Ardavani, A., & Idris, I. (2024). A Systematic Review and Meta-Analysis of the Effect of Caloric Restriction on Skeletal Muscle Mass in Individuals with, and without, Type 2 Diabetes. Nutrients, 16(19), 3328. https://doi.org/10.3390/nu16193328 

Batrakoulis, A., Jamurtas, A. Z., Metsios, G. S., Perivoliotis, K., Liguori, G., Feito, Y., Riebe, D., Thompson, W. R., Angelopoulos, T. J., Krustrup, P., Mohr, M., Draganidis, D., Poulios, A., & Fatouros, I. G. (2022). Comparative Efficacy of 5 Exercise Types on Cardiometabolic Health in Overweight and Obese Adults: A Systematic Review and Network Meta-Analysis of 81 Randomized Controlled Trials. Circulation. Cardiovascular quality and outcomes, 15(6), e008243. https://doi.org/10.1161/CIRCOUTCOMES.121.008243 

Bhaskaran, K., Dos-Santos-Silva, I., Leon, D. A., Douglas, I. J., & Smeeth, L. (2018). Association of BMI with overall and cause-specific mortality: a population-based cohort study of 3·6 million adults in the UK. The lancet. Diabetes & endocrinology, 6(12), 944–953. https://doi.org/10.1016/S2213-8587(18)30288-2

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2024, 3 maart). Obesitas afgelopen 40 jaar verdrievoudigd. Centraal Bureau Voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/10/obesitas-afgelopen-40-jaar-verdrievoudigd 

Eglseer, D., Traxler, M., Embacher, S., Reiter, L., Schoufour, J. D., Weijs, P. J. M., Voortman, T., Boirie, Y., Cruz-Jentoft, A., Bauer, S., & SO-NUTS consortium (2023). Nutrition and Exercise Interventions to Improve Body Composition for Persons with Overweight or Obesity Near Retirement Age: A Systematic Review and Network Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials. Advances in nutrition (Bethesda, Md.), 14(3), 516–538. https://doi.org/10.1016/j.advnut.2023.04.001 

Dronkers, J. (2023). Spierfunctie en bewegen. In Soeters et al. (Red.) Leerboek voeding (pp.251-264). Bohn Stafleu van Loghum. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2868-0 

Global BMI Mortality Collaboration, Di Angelantonio, E., Bhupathiraju, S.hN., Wormser, D., Gao, P., Kaptoge, S., Berrington de Gonzalez, A., Cairns, B. J., Huxley, R., Jackson, C.hL., Joshy, G., Lewington, S., Manson, J. E., Murphy, N., Patel, A. V., Samet, J. M., Woodward, M., Zheng, W., Zhou, M., Bansal, N., … Hu, F. B. (2016). Body-mass index and all-cause mortality: individual-participant-data meta-analysis of 239 prospective studies in four continents. Lancet (London, England), 388(10046), 776–786. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(16)30175-1

Harkin, B., Webb, T. L., Chang, B. P., Prestwich, A., Conner, M., Kellar, I., Benn, Y., & Sheeran, P. (2016). Does monitoring goal progress promote goal attainment? A meta-analysis of the experimental evidence. Psychological bulletin, 142(2), 198–229. https://doi.org/10.1037/bul0000025 

Oh, Y. H., Choi, S., Lee, G., Son, J. S., Kim, K. H., & Park, S. M. (2021). Changes in Body Composition Are Associated with Metabolic Changes and the Risk of Metabolic Syndrome. Journal of clinical medicine, 10(4), 745. https://doi.org/10.3390/jcm10040745 

Prospective Studies Collaboration, Whitlock, G., Lewington, S., Sherliker, P., Clarke, R., Emberson, J., Halsey, J., Qizilbash, N., Collins, R., & Peto, R. (2009). Body-mass index and cause-specific mortality in 900 000 adults: collaborative analyses of 57 prospective studies. Lancet (London, England), 373(9669), 1083–1096. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(09)60318-4 

Rubino, F., Cummings, D. E., Eckel, R. H., Cohen, R. V., Wilding, J. P. H., Brown, W. A., Stanford, F. C., Batterham, R. L., Farooqi, I. S., Farpour-Lambert, N. J., Roux, C. W. L., Sattar, N., Baur, L. A., Morrison, K. M., Misra, A., Kadowaki, T., Tham, K. W., Sumithran, P., Garvey, W. T., . . . Mingrone, G. (2025). Definition and diagnostic criteria of clinical obesity. The Lancet Diabetes & Endocrinology. https://doi.org/10.1016/s2213-8587(24)00316-4

Xie, Y., Gu, Y., Li, Z., He, B., & Zhang, L. (2024). Effects of Different Exercises Combined with Different Dietary Interventions on Body Composition: A Systematic Review and Network Meta-Analysis. Nutrients, 16(17), 3007. https://doi.org/10.3390/nu16173007